Holland. Willem I. 10 Gulden 1839
Nr. 89441083
De gouden tientjes van koning Willem I zijn geslagen vanaf 1818 tot en met 1840. Van het gouden tientje 1839 zijn 325404 exemplaren geslagen. Het gewicht is 6.7290 gram, het gehalte is 90,0% (.900) en de diameter is 22,5 mm.
10 Nederlandse gulden - Gouden Tientje
Het gouden 10 gulden muntstuk - in de volksmond ‘gouden Tientje’ - werd voor het eerst geïntroduceerd in 1808 door Lodewijk Napoleon tijdens de Franse overheersing in Nederland. De eerste 10 gulden muntstukken waren net iets zwaarder dan de latere uitgaves en waren uit een hogere zuiverheid geslagen: 6,83 gram met een zuivere goudinhoud van 6,25 gram (22 karaat).
Na de Franse overheersing, kwam koning Willem I aan de macht en daarmee kreeg de Nederlandse 10 gulden in 1818 zijn definitieve vorm. Gouden 10 gulden muntstukken zouden vanaf dan 6,73 gram wegen met een zuivere goudinhoud van 6,05 gram (21,6 karaat) en werden geproduceerd t.e.m. 1933 onder de regeerperiodes van drie vorsten en een vorstin: Willem I, Willem II, Willem III en Wilhelmina. Tot 1830 werden sommige varianten nog in Brussel geslagen. Vanaf de onafhankelijkheid van België werden de 10 gulden muntstukken nabij Utrecht geslagen.
Aan de rand zijn lichte beschadigingen zichtbaar.
De gouden tientjes van koning Willem I zijn geslagen vanaf 1818 tot en met 1840. Van het gouden tientje 1839 zijn 325404 exemplaren geslagen. Het gewicht is 6.7290 gram, het gehalte is 90,0% (.900) en de diameter is 22,5 mm.
10 Nederlandse gulden - Gouden Tientje
Het gouden 10 gulden muntstuk - in de volksmond ‘gouden Tientje’ - werd voor het eerst geïntroduceerd in 1808 door Lodewijk Napoleon tijdens de Franse overheersing in Nederland. De eerste 10 gulden muntstukken waren net iets zwaarder dan de latere uitgaves en waren uit een hogere zuiverheid geslagen: 6,83 gram met een zuivere goudinhoud van 6,25 gram (22 karaat).
Na de Franse overheersing, kwam koning Willem I aan de macht en daarmee kreeg de Nederlandse 10 gulden in 1818 zijn definitieve vorm. Gouden 10 gulden muntstukken zouden vanaf dan 6,73 gram wegen met een zuivere goudinhoud van 6,05 gram (21,6 karaat) en werden geproduceerd t.e.m. 1933 onder de regeerperiodes van drie vorsten en een vorstin: Willem I, Willem II, Willem III en Wilhelmina. Tot 1830 werden sommige varianten nog in Brussel geslagen. Vanaf de onafhankelijkheid van België werden de 10 gulden muntstukken nabij Utrecht geslagen.
Aan de rand zijn lichte beschadigingen zichtbaar.